De doornappel (Datura stramonium) is een giftige, eenjarige plant die steeds vaker opduikt in velden, bermen en percelen, vooral door de opwarming van het klimaat. Oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika, is deze invasieve soort nu volop in opmars in onze streken. De plant is berucht om zijn snelle verspreiding, giftigheid en moeilijkheid om te bestrijden.
Herkenning van de doornappel
De doornappel kan tussen 30 cm en 2 meter hoog worden en is goed zichtbaar, zeker wanneer hij boven het gewas (zoals bieten) uitsteekt.
Kenmerken:
- Grote, donkergroene bladeren met getande randen.
- Witte tot lilakleurige, trompetvormige bloemen.
- Stekelige zaaddozen met honderden zaden.
- Groeit vooral op zonnige, droge plekken met bemeste, kalkrijke bodem.
De zaden zijn extreem kiemkrachtig en kunnen 40 tot zelfs 75 jaar in de bodem overleven.
Giftigheid en risico’s
Alle delen van de plant zijn giftig voor zowel mens als dier, vooral de bloemen, zaden, jonge vruchten en wortels. Contact met het plantensap kan bij mensen huidirritatie veroorzaken die lijkt op zonnebrand. Bij dieren, vooral paarden en runderen, kan inname leiden tot ernstige vergiftiging. De grootste risico’s ontstaan wanneer delen van de plant in hooi, voordroog of veevoer belanden.
Wat te doen bij het aantreffen van doornappel
Verwijderen (op privéterrein):
- Draag handschoenen en lange mouwen.
- Haal eerst de zaaddozen weg en stop ze in een zak.
- Trek jonge planten met de wortel uit.
- Verwijder ook bloeiende planten.
- Gooi de plant niet bij het groenafval of op de compost, wel in de restafvalzak.
Veilige vernietiging van doornappel in de restafvalzak:
- Heb je hele grote hoeveelheden, contacteer dan de milieudienst of Intradura.
Op openbaar domein:
- Meld de aanwezigheid aan Lokaal bestuur Opwijk, zodat onze diensten kunnen ingrijpen.
Bestrijding en preventie in de landbouw
De bestrijding van doornappel is sinds 2022 opgenomen in de geïntegreerde gewasbescherming (IPM) als controlepunt klasse 2. Vanaf 2026 wordt dit klasse 1. Voor landbouwers geldt: bij meer dan 10 zaadvormende planten per hectare is er sprake van een overschrijding.
Aanbevolen maatregelen:
- Nauwkeurig onderploegen en beheer van tussenteelten.
- Langere rotaties tussen winter- en voorjaarsteelten.
- Reinig oogstmateriaal grondig bij besmetting.
- Trek overblijvende planten handmatig uit en vernietig ze correct.
Let op: zelfs uitgetrokken planten kunnen nog kiemkrachtige zaden vormen.